Yep, je leest het goed: ‘Content management systemen zijn een dead-end”. En tuurlijk, dan mag je denken “wat een zot”, maar ik zal je uitleggen waarom dit zo is. Even een stukje geschiedenis. De grafische interface tot het internet, a.k.a. de grafische browser Mosaic zorgde ervoor dat we websites konden bekijken, in plaats van de tot dan toe raadplegen van teksten op een scherm, werd operationeel in 1993. Het was niet echt de eerste browser, maar wel de eerste die het meest gebruikt werd.
Vanaf die tijd ontstond de behoefte om een website te openen, een domeinnaam te hebben en uiteindelijk de inhoud van deze websites te kunnen beheren. Als eerste gebeurde dat via een geïntegreerd systeem van HTML-editors als HotMetalPro. Niet veel later kwamen de eerste content management systemen als CNET PRISM (later aangekocht door Vignette), Storybuilder, en Rightside (van Documentum).
“He (Dries Buytaert) started a small news site with a web board. He and his friends could post notes about the status of their network, talk about where they were having dinner, share interesting news, and more. They’d created a small content framework.” (zie: https://www.drupal.org/about/history)
Het interessante is dat dit nu niet echt veel is veranderd. Deze traditionele systemen doen nog steeds niet veel anders dan het delen van informatie via de content ingevoerd in het CMS. Maar dat is een verouderd concept. Het nut van een content management systeem waarin je centraal alle content plaatst is achterhaald. Als je nu kijkt waar de meeste content wordt verzameld, dan zijn dat niet meer de websites van organisaties, maar sites als Youtube, Facebook, Twitter en Instagram.
Content management achterhaald?
De vraag is dan ook waarom zou je nu nog je content apart invoeren in een content management systeem, als deze al ergens anders bestaat. Binnen of buiten je organisatie. Content management systemen als centrale repository voor content is dan ook achterhaald. Uiteindelijk gaat de functie van een website, waarachter een content management systeem alleen zat om op gemakkelijke wijze de content in te kunnen voeren, om het kunnen tonen van informatie aan een doelgroep. De doelgroep interesseert het niet waar deze content vandaan komt.
Daarmee kun je dus zeggen dat content management systemen de langste tijd hebben gehad. In feite is het enige dat nu nog nodig is, een publicatie engine. Een systeem waarmee een redacteur content kan structureren, rangschikken, classificeren en uiteindelijk publiceren. De bron van de content is dan niet relevant.
Wat wordt dan belangrijk voor een web publishing systeem? Zaken als een open architectuur waardoor integratie met content bronnen appeltje-eitje is. Een gebruikersvriendelijke interface, zodat redacteuren op simpele wijze de content kunnen structureren. Mogelijkheden om content te verrijken met meta data. En een mogelijkheid om functionaliteit van externe systemen te integreren, zodat er een functionele portal ontstaat (bijvoorbeeld de integratie van bestaande statistieken als Google Analytics).
Publiceren centraal, dan open architectuur
“… a format for allowing an embedded representation of a URL on third party sites. The simple API allows a website to display embedded content (such as photos or videos) when a user posts a link to that resource, without having to parse the resource directly.”
Partijen als Youtube, Vimeo, Flickr, SoundCloud, SlideShare en veel anderen bieden al een integratie op oEmbed aan. Kort en goed hoef je dan als redacteur geen embed code meer te plaatsen. De URL is voldoende.
Een van de projecten waar ik ooit betrokken bij ben geweest en waar dit als zodanig is uitgewerkt, is de website van gemeente Tholen. De content op de website is afkomstig van een extern systeem. De wegredacteur structureert deze content in het web publishing systeem en verrijkt deze met metadata of content. De bezoeker ziet niet aan de buitenkant dat de informatie op de website afkomstig is van verschillende systemen. Met deze aanpak bespaart de organisatie veel geld, omdat er slechts één bronhouder is.
Meer weten over dit onderwerp? Neem dan vooral contact op met mij.